Het toeristenseizoen is weer begonnen in Nederland. Veel toeristen zien de opening van de Keukenhof in Lisse als dé reden om naar Nederland te komen. Dit jaar was die opening op 20 maart. En daarmee zijn de rondvaartrederijen óók weer uit hun winterslaap. We varen het water dun over de Kaag en door Amsterdam. En je merkt het bij mooi weer: alle verhuursloepen zijn er ook weer.
Vaar je met gasten, dan heb je een hele typische lading aan boord. Eentje die ‘terugpraat’. Of die vraagt. Dit hoor je vaak als gasten aan boord stappen:
- Waar zit de voorkant?
- Welke kant gaan we op?
- Wat is de beste plek om te zitten, links of rechts?
- Bent u de kapitein??
- Wat zijn die strepen op uw schouder?
- Ik heb thuis ook een boot!
- Heeft u ook een toilet voor dames?
- O maar u bent een vrouw!
Vooral die laatste was even wennen toen ik rondvaartkapitein werd. Ik kwam voor het varen en trof onverwacht issues die je er gratis bij krijgt als vrouw. Dat is, in een van-oudsher-maar-inmiddels-echt-allang-niet-meer mannenberoep. Want sinds ik vaar zijn er gasten die dat ‘vrouw zijn’ iets vinden. Of, er iets ván vinden. Of, niet weten wat ze er van móeten vinden. Of, vinden dat ze er iets van moeten vínden. Volgt u nog?
Dat geldt niet voor vrouwen trouwens. Die geven vaak een boks of een thumbs up, ‘hee wat goed, een vrouwelijke kapitein!’ Het zijn eigenlijk altijd de heren in een gezelschap. En van een zekere leeftijd. Ik beschouw het maar als ‘iets van die generatie’. Afhankelijk van mijn stemming van de dag spiegel ik een reactie terug.
- O maar u bent een vrouw!
- Oh?
Terug naar de Kaag. Daar nemen we gasten mee ‘in de eeuwenlange strijd van de Hollanders tegen het water.’ We varen daar door het Hollandse polderlandschap van 400 jaar oud. Een aantal molens ligt vlak aan het water. Elke molen zijn eigen verhaal. En ja, ze ‘doen het allemaal nog en draaien ook regelmatig want dat is beter voor het materiaal’. Sommige molens zijn zó groot dat de molenaarsfamilie er in kon wonen. Gasten vinden het prachtig.
De Ringvaart verderop in de tour is onze ‘Disney attractie’. We hebben dan aan bakboord de vijf meter diepe polder van de Haarlemmer met Schiphol erin. En op hetzelfde moment aan stuurboord de drie meter diepe Aderpolder. We varen daarmee hoog boven het land en toeristen kijken hun ogen uit. Camera’s klikken, selfies worden gemaakt, Amerikanen met roots in Europa maken lange video’s voor family back home in dry Texas.
Een enkeling is bezorgd. ‘Wat nu als de dijken breken?’ of ‘zijn jullie niet bang voor overstromingen?’ Meestal stelt het verhaal van het Hoogheemraadschap gerust. Zij hebben inmiddels zo’n 800 jaar ervaring in watermanagement en dijkonderhoud. Ik plaag gasten wel eens, ‘als jullie straks weer naar huis vliegen, staat je vliegtuig dus op de bodem van dit voormalige meer. Laten we hopen dat de dijken het houden!’
Vragen stellen komt vanuit je eigen cultuur. Je eigen referentiekader.
Op een dag heb ik in Amsterdam Australische gasten aan boord. Bezorgd komt een jongedame uit dat groepje naast me staan tijdens de vaart over de grachten.
- Zijn er ook haaien in Amsterdam?
Ik schiet in de lach. En met ‘zeker niet, gelukkig. Het is hier namelijk zoet water’ denk ik de vraag te hebben beantwoord. Maar ze blijft staan. En de bezorgdheid blijft.
- Ja maar er zijn ook zoetwaterhaaien….?
Geschreven door: Roosmarijn Horowitz