Bij een controle aan boord van een schip (objectcontrole) is de aanwezige bemanning één van de inspectie-items waarop wordt gecontroleerd. Hierbij wordt gekeken naar zowel het aantal bemanningsleden als de kwalificatie van de bemanning: de functie waarin men mag varen volgens het dienstenboekje of EU-kwalificatiecertificaat. In dit artikel zetten we enkele zaken op een rij over over- en onderkwalificatie en over- en onderbemanning: wat betekent het en welke consequenties zijn er.
Onderbemanning of bemanningstekort
Er wordt gevaren met minder bemanning dan voorgeschreven in de bemanningstabel.
Hierbij wordt gekeken naar de aantallen die als minimum zijn vastgesteld. Op deze overtreding staat een streng handhavingsbeleid, omdat dit de naleving van arbeids- en rusttijdenvoorschriften in gevaar brengt. Structureel met te weinig bemanning varen zorgt bovendien voor oneerlijke concurrentie en marktverstoring: door minder mensen aan boord te hebben zijn de personeelskosten lager dan bij schepen die wel met de vereiste hoeveelheid bemanningsleden varen.
In bijzondere omstandigheden wordt vaak alleen een waarschuwing gegeven als men met te weinig bemanning vaart, bijvoorbeeld bij het verhalen of zeer korte afstanden naar een laad- of losplaats omdat men eerder terecht kan dan verwacht.
Overbemanning
Er wordt gevaren met meer bemanning dan voorgeschreven in de bemanningstabel.
Soms wordt dit door de controlerende instantie wel benoemd, maar dit kan niet leiden tot een waarschuwing of boeterapport.
Onderkwalificatie
Er zijn genoeg mensen aan boord, maar niet in de kwalificatie die is voorgeschreven.
Het is mogelijk om een bemanningslid in een andere functie te laten varen dan vermeld in het dienstenboekje of EU-kwalificatiecertificaat. Zo mag de schipper bijvoorbeeld ook als matroos of deksman varen. Andersom mag niet.
Een specifieke uitzondering is de lichtmatroos: deze kan niet door een andere kwalificatie worden ingevuld. In enkele uitzonderlijke gevallen mag een lichtmatroos worden vervangen door een deksman, dit staat dan aangegeven in de bemanningstabel.
De hoogte van de boete bij een overtreding wordt bepaald door het aantal niveaus van onderkwalificatie (bijvoorbeeld: inzet van een matroos als stuurman betekent onderkwalificatie van twee niveaus).
Overkwalificatie
Er wordt gevaren met voldoende bemanningsleden, die hogere kwalificaties hebben dan voorgeschreven.
Aantonen van kwalificatie
De kwalificatie van de bemanning wordt aangetoond met een dienstboekje. De uitzondering is de schipper, die zijn kwalificatie aantoont met het vereiste vaarbewijs of het digitale EU-kwalificatiecertificaat schipper. In januari 2032 moeten alle schippers in het bezit zijn van het EU-kwalificatiecertificaat. In Nederland worden dienstboekjes erkend die zijn afgegeven door EU-landen conform EU-richtlijn 2017/2397. Ook voor deze groep geldt dat zij voor 2032 in het bezit moeten zijn van een dienstboekje met EU-kwalificatiecertificaat.
Tot 2032 gelden ook de huidige buitenlandse dienstboekjes, waar mogelijk verschillende kwalificaties in staan. De kwalificatie die in Nederland geldt, is de kwalificatie op de Rijnbladzijde. Dit betekent dat als iemand een buitenlands dienstboekje heeft met de kwalificatie volmatroos op de nationale pagina en deksman op de Rijnpagina dat het betreffende bemanningslid deksman is.
Mogelijke interventies
Welke interventie wordt toegepast, hangt af van de omstandigheden. De interventies worden benoemd door de wetgever en door de controlerende instantie in het boeterapport opgenomen.
Mogelijke interventies zijn:
- Waarschuwing
- Bestuurlijke boete: bij onderbemanning of onderkwalificatie
- Spoedeisende bestuursdwang: bij onderkwalificatie van meer dan twee niveaus of meerdere ongekwalificeerde bemanningsleden (behalve als de oorzaak is, dat een deksman aan boord is, maar deze niet in de tabellen voorkomt).
- Last onder dwangsom: bij herhaling van overtredingen van de bemanningstabel binnen één jaar op hetzelfde schip of op verschillende schepen van dezelfde eigenaar.
De bestuurlijke boete wordt veelal aan de eigenaar of exploitant opgelegd, tenzij de overtreding duidelijk aan de gezagvoerder toe te rekenen is.
Bij een last onder dwangsom moet het varen per direct worden beëindigd of na het bereiken van een, door een toezichthouder aangewezen, ligplaats. Het varen kan worden hervat zodra de voorgeschreven minimumbemanning aan boord is, of na wisseling van exploitatiewijze (waarbij de voorschriften van artikel 3.12 van het RSP in acht moeten worden genomen).