De binnenvaart branchevereniging Koninklijke Binnenvaart Nederland (KBN) maakt zich al vele jaren sterk voor het uitbannen van het varend ontgassen. Het is al gedurende een lange tijd een doorn in het oog van de sector. KBN werkt daarom mee aan diverse initiatieven om het varend ontgassen terug te brengen. KBN is actief in verschillende commissies en werkgroepen, die tot doel hebben dit probleem op te lossen, ook voordat het wettelijk kader dit vereist.
Het vervoer van vloeibare gevaarlijke stoffen over binnenwateren vindt plaats door goed opgeleid en vakkundig personeel. De technisch hoogwaardige vloot voldoet aan zeer strenge wet- en regelgeving. Deze duurzame en veilige wijze van transporteren verdient vaak de voorkeur boven het vervoer middels het spoor of de weg. De burger heeft weinig hinder door deze wijze van transport en er is bovendien voldoende ruimte op het water om het aandeel ook de komende jaren verder te laten groeien. De West Europese binnentankvaart is al sinds de 90er jaren uitgerust met dampretoursystemen die het mogelijk maken in gesloten omstandigheden (geen gassen naar de buitenlucht) de dampen van gevaarlijke stoffen af te staan aan damp verwerkende installaties. Echter, is het onvermijdelijk dat er restdampen van stoffen achterblijven in de ladingtanks.
“Daarnaast is de binnenvaart de vervoersmodaliteit met de hoogste brandstofefficiëntie en hierdoor de laagste uitstoot per ton/km. Wij willen onze positie graag behouden en hierin voorop blijven lopen. Het aan banden leggen van het varend ontgassen, draagt daaraan bij en past binnen onze groene doelstellingen van de sector.”, aldus Rob Leussink, directeur van Koninklijke Binnenvaart Nederland.
Wat is varend ontgassen?
Na het lossen van vloeibare gevaarlijke stoffen blijven er vaak nog restanten in dampvorm achter in ladingtanks en leidingen. Scheepseigenaren hebben de afgelopen decennia geïnvesteerd in allerlei technieken om het achterblijven van deze restanten tot een minimum te beperken.
Wanneer de volgende lading niet verenigbaar is met deze dampen, dan dienen deze eerst verwijderd te worden anders zouden er ongewenste reacties kunnen plaatsvinden en/of wordt de volgende lading mogelijk vervuild. Tanks en leidingen worden gedurende een zekere periode geventileerd en/of gewassen, zodat deze dampen verdwijnen. Het ontgassen gebeurt naar de buitenlucht gedurende het varen in de toegestane gebieden. Er wordt daarom gesproken van varend ontgassen.
Wet- en regelgeving
Het varend ontgassen is voor de meeste gevaarlijke stoffen nog altijd toegestaan. Europese wet- en regelgeving zal er naar verwachting vanaf 2024 voor zorgen dat deze praktijk geleidelijk uit gefaseerd wordt. Het is hier overigens wachten op Frankrijk en Zwitserland, die het verdrag hierover nog dienen te ratificeren.
Binnen Nederland is het varend ontgassen van de meeste gevaarlijk stoffen toegestaan op diverse trajecten van het binnenwaterensysteem (zie bijlage). Het ontgassen is echter niet toegestaan in de nabijheid van dichtbevolkte gebieden, voorhavens, sluizen en bruggen. Het ontgassen van benzine dampen en stoffen die meer dan 10% benzeen bevatten is nergens in Nederland toegestaan. In België is het ontgassen niet toegestaan en in Duitsland is het ontgassen van Nafta’s niet toegestaan. Dit zorgt dat er in Nederland ruimte is voor het zogenaamde ‘ontgassingstoerisme’. Dit houdt in dat er tankerschepen die leeg maar nog niet ontgast naar Nederland komen, om daar te ontgassen.
Schadelijke gevolgen varend ontgassen
Het naar de buitenlucht ventileren van gevaarlijke stoffen brengt (potentiële) schade toe aan de bemanning, omwonenden en het milieu. Op jaarbasis is er sprake van 5.000 ontgassingen op Nederlandse bodem. “In het huidige tijdperk is varend ontgassen een onhoudbare praktijk geworden. De schade voor het milieu is onacceptabel groot, bemanningsleden van schepen en burgers lopen ongewenste veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Wij roepen overheidsinstanties en alle betrokken partijen in de keten op tot intensivering van de inspanningen om het varend ontgassen tot het verleden te laten behoren. Het is niet nodig om het in werking treden van wet- en regelgeving af te wachten. Resultaten kunnen op de korte termijn geboekt worden.”, zegt Rob Leussink
Oplossingen
Om het aantal ontgassingen terug te dringen, zijn 2 oplossingsrichtingen te onderscheiden. Ten eerste het ontgassen via een zogenaamde dampverwerkingsinstallatie. Het schip ontgast naar een dampverwerkingsinstallatie en ontdoet zich op deze wijze van de restdampen. De tweede oplossingsrichting betreft het zogenaamd dedicated en/of compatibel varen. Een vervolglading heeft in dit geval dezelfde eigenschappen als de vorige lading(-en) of kan zonder kwaliteits- of veiligheidsproblemen worden vervoerd. Ontgassing van de voorgaande lading is in die gevallen niet noodzakelijk. Deze laatste vorm heeft in de laatste jaren al gezorgd voor een reductie van ca. 20-25% van het aantal ontgassingen.
In gesprek met het ministerie
De vergunningsverlening voor dampverwerkingsinstallaties verloopt stroef en dient een impuls te krijgen vanuit de provincies, gemeente en overheid, om de ontgassingen eerder terug te dringen. Op 9 februari treedt KBN in overleg met de minister, tijdens deze bespreking zal KBN het belang benadrukken van een spoedige vergunningsverlening voor deze installaties.
Door dedicated en/of compatibel varen kan direct begonnen worden met het verder terugdringen van het aantal ontgassingen. KBN ziet op dit vlak verschillende ambitieniveaus bij verladende partijen.
KBN wil op de korte termijn samen met ambitieuze verladers en bevrachters een convenant sluiten om het terugdringen van het aantal ontgassingen sterk te reduceren.
“Het terugdringen van ontgassingen heeft hoge prioriteit voor KBN. De sector werkt hard aan het terugdringen van diverse emissies. Ontgassingen dragen binnen het vervoer van vloeibare gevaarlijke stoffen bij aan ongewenste uitstoot en vormen derhalve een bedreiging voor het bereiken van duurzaamheidsdoelstellingen, zoals deze zijn vastgelegd in de Green Deal.”, zegt Rob Leussink.