Met betrekking tot vaarweginfrastructuur trekt Koninklijke Binnenvaart Nederland gezamenlijk op met partners in het Centraal Overleg Vaarwegen (COV). In het COV zijn evofenedex, de Vereniging Van Waterbouwers, de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens en Koninklijke Binnenvaart Nederland vertegenwoordigd. Gezamenlijk benadrukken we in deze reactie op de gepresenteerde rijksbegroting 2025 het cruciale belang van goed onderhouden en functionerende vaarweginfrastructuur voor het Nederlandse goederenvervoer en de bereikbaarheid.
De oplopende wachttijden bij sluizen, in 2023 wordt voor ongeplande stremmingen de streefwaarde 6 keer overschreden, en het niet voldoen van vaarwegen zoals de Waal aan de afgesproken vaardieptes, blijven immers van grote zorg. Vervoerders over water hebben dagelijks te maken met stremmingen die voor efficiënt en betrouwbaar (goederen)vervoer een sta in de weg zijn.
Ondanks de lichte groei in de begroting op de post onderhoud en vernieuwing, voor 2025 tot bijna 800 miljoen, is er voor de vaarweginfrastructuur nog steeds sprake van een structureel tekort van middelen. Afgelopen jaar maakte onderzoeksbureau KWINK een inschatting dat er voor vaarweginfrastructuur jaarlijks een structureel tekort is van ongeveer 250 miljoen euro.
Het is dan ook teleurstellend dat de budgetten voor het Hoofdvaarwegennet voor het jaar 2025 lager uitvallen dan aanvankelijk gedacht. In 2023 werd immers nog gedacht dat er 1,45 miljard zou kunnen worden omgezet; nu zien we dat dit naar beneden is bijgesteld tot 1,40 miljard. Deze beslissing lijkt ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van het vaarwegennetwerk bijna volledig van de baan is.
Het COV dringt daarom aan op verdere structurele investeringen om vervoer over water , Het stimuleren van vervoer over water betekent immers dat de filedruk wordt verminderd (een gemiddeld binnenvaartschip vervangt 100-120 vrachtauto’s). Als binnenvaartondernemers, verladers, binnenhavens en waterbouwbedrijven stellen we dat niet alleen wij maar ook de Nederlandse samenleving is gebaat bij investeringen in de natte infrastructuur.